2 -6 R.I. op midden  Java
                                         
Op bevel van kolonel van de generale staf P.L.G. Doorman, bevelhebber Nederlandse Strijdkrachten , luitenant-gen. bij afw., werd II-6RI 16 april 1945 heropgericht. Het bestond uit personeel uit de bewakingstroepen vanuit Oost-Brabant en Limburg 'District Cuijk'
Majoor W.E.H. Janssen werd belast met de vorming van het nieuwe uit Oorlogsvrijwilligers opgerichte onderdeel. Ondertussen was 10 april 1945 I-6 RI op bevel opgericht en bestond uit voornamelijk west-Brabanders. Veel jongens kwamen vanuit de B.S., werkers van illegale verzetsgroepen en jongens die zich spontaan aanmeldden als oorlogsvrijwilliger. Zij hadden zich na de bevrijding van het Zuiden van Nederland bezig gehouden met bewaking langs de  Maas, bewaking van militaire objecten en met het ophalen en bewaken van N.S.B.-ers.
 
2-6 RI trok samen met het 9e Amerikaanse leger op via Sittard, Susteren en Roermond naar Venlo en is op 1 maart 1945 doorgetrokken naar Duitsland. Hier kreeg II-6RI weer taken voor bewaking en patrouilleren.  Op 31 mei vertrok II-6RI naar Fournes in Frankrijk waar het de militaire opleiding kreeg. I-6RI was ondertussen gelegerd in Vught in de Frederik Hendrikkazerne waar het opleiding kreeg van Britse officieren van het 6e Britse leger. 
 
 

Fournes officers mess "45 (foto Jan Wijers) 

Fredrik Hendrikkazerne Vught.

Op 8 augustus 1945 keerde II-6RI weer terug naar Nederland waar het in Leijenbroek, Ophoven en Overhoven werd geplaatst . Hoewel het de bedoeling was om de OVW-bataljons als bezettingstroepen in Duitsland in te zetten, werd in september '45 opdracht gegeven om een bataljon voor Nederlands-Indië te formeren. Hoewel daar al het G.B.I. en E.M. voor waren, was het gezien de toestand in Nederlands-Indië noodzakelijk geworden. De commandant II-6RI, majoor W.E.H. Janssen moest deze opdracht uitvoeren. Het oude II-6RI had echter niet voldoende manschappen en  werd besloten II-6RI aan te vullen met manschappen van 1-6RI, dat onder het commando van majoor de Wolf stond. Zo is het Indiëbataljon II-6RI ontstaan. Zij die niet naar Indië wilden, kregen de kans om terug te keren naar hun vorige werkgever, o.a de staatsmijnen of werden overgeplaatst naar het nieuwe 1-6RI. 
 
De naam 'Sepatoe Roesak'  of 'de kapotte schoen' is bij oprichting van I-6RI ontstaan doordat uit weinig middelen toch een onderdeel werd gevormd en gekleed. Het was een kleurrijk geheel. Veelal liepen de jongens of in eigen burgerkleding of in overall en op eigen schoenen. Aangezien schoeisel in oorlogstijd een grote schaarste was, waren ook de schoenen niet meer van optimale kwaliteit. Tot op heden wordt door de overlevenden van dit bataljon de bijnaam nog met trots gedragen. De naam werd overgenomen door II-6RI, nadat i-6RI was toegevoegd. 
Het complete II-6RI-bataljon werd overgeplaatst naar het voormalig klooster Leijenbroek in Sittard. Vanuit Sittard vertrok het bataljon onder commando van majoor mr.P.C. Verheijen op 14 oktober 1945 per trein naar Calais. (Majoor Verheijen had de bijnaam 'de Rooie', maar werd door de jongens 'd'n Blauwe' genoemd).
 
Vanuit Calais werd II-6RI per m.s. 'De Biartiz' overgevaren naar Dover. Daar vandaan ging het per trein naar Reading en werd het laatste stuk naar het transit barakkenkamp Wokingham gemarcheerd. 
In Wokingham werd II-6RI gelegerd in het transitkamp Easthamsted. Het bestond uit golfplaatbarakken en was bitterkoud. Hier kreeg II-6RI de tropenuitrusting en nieuwe bewapening. Aan opleiding werd hier niets gedaan. Het wachten was op vervoer. 
 
 
 II- 6 R.I. in Wokingham '45   ( foto jan v. Velthoven)
 
28 oktober 1945 vertrok II-6RI vanuit Wokingham naar Southampton waar ingescheept moest worden. Tot een ieders verbazing lag daar het m.s. 'de Nieuw Amsterdam', een luxe cruiseschip van de Holland Amerika Lijn, omgebouwd tot troepentransportschip. 
 

inscheping op de nieuw Amsterdam  (foto J. Wijers)
              2-6RI aan boord Nieuw Amsterdam op weg naar Malakka.  (fotoW.Veldman)
Op 6 november 1945 werd de keerkring gepasseerd. Tijdens de zeereis waren veel jongens zeeziek. Na het passeren van de keerkring werd het Europees uniform omgeruild voor het tropenuniform. Er werd streng hand gehouden aan de discipline aan boord. Instructies en lessen Maleis, sport, corvee waren opgenomen in de dagvulling. Het verblijf benedendeks was zeer warm en benauwd. Veel jongens sliepen aan dek . Natuurlijk was ieder land wat gepasseerd werd een welkome afleiding. Via de Golf van Biskaje, de straat van Gibraltar, met aan weerzijden Afrika en Gibraltar, de Middellandse Zee naar Port Said, daar werd proviand aan boord genomen dan via het Suezkanaal, met aan weerzijden Egypte en Saoedi-Arabië, via de Bittermeren uit het Suezkanaal door naar de Rode Zee, via de Golf van Aden naar de Indische Oceaan richting Ceylon. Bij Colombo een paar dagen stilgelegen om te bunkeren en de post aan boord aan genomen. Tijdens deze zeereis werd bekend gemaakt dat de Nederlandse troepen niet werden toegelaten door de Britten en er uitgeweken moest naar Brits- Indie, Malakka.   Van Colombo werd dus doorgevaren naar Malakka. 
 
Vlak voor aankomst bij Malakka, op 19 november, wordt er melding gemaakt van 'man overboord'. Het schip werd onmiddellijk gestopt. Een jongen van de stafcompagnie was overboord gesprongen. Meteen werd een reddingsboot gestreken, terwijl de andere jongens ongeveer dertig reddingsgordels in zee gooiden. Maar de jongen zwom er gewoon van weg. Binnen drie minuten schoot de reddingsboot door het water en werd de jongen opgepikt. De jongen was van benedendeks, wat toch nog 6 meter hoog was, overboord gesprongen. Hij was ziek van heimwee. Hij werd opgenomen in het hospitaal en later teruggestuurd naar Holland. 
 
Op 20 november kwam II-6RI aan op het eiland Pinang, waar in Port Swettenham werd ontscheept. Eindelijk weer vaste grond onder de voeten. Het werd met trucks naar de eindbestemming Morrib Beach gebracht, waar II-6RI gelegerd werd in een oud, smering voormalig Jappenkamp. Het kamp lag wel vlak aan zee zodat er veel gezwommen werd. De zee was verraderlijk en het gebeurde in het begin nog al eens dat er bijna verdrinkingen waren. Gelukkig schoten andere jongens de ongelukkige zwemmers op tijd te hulp. Bedden waren er niet, dus moest er op de houten vloer geslapen worden. Slapen deden de jongens niet alleen, want in de barakken krioelde het van de klapperraten. Het kamp was een grote modderpoel. Er was geen waterleiding, geen licht en meubilair. De jongens zetten met zijn allen de schouders er onder om het kamp zo leefbaar mogelijk te maken. Wat er niet was, werd met vernuft zelf gemaakt. Na drie maanden pionieren was het een leefbaar onderkomen geworden. 
 

1-II -6 R.I. Morrib beach Malakka  (Foto Jan v. Velthoven)  

Het kamp op Morrib Beach., Malakka

 
In het kamp Morrib Beach kregen de jongens tropentraining van het Britse Leger. In het geval van II-6RI was dat van een Schots onderdeel, te weten de Camaronions
 
Kerstmis werd in een klein kapelletje in Klang gevierd. Een van de meest indrukwekkende gebeurtenissen voor vele 2-6RI-ers. Aangezien de dienst door draaide, hebben verschillende jongens deze kerstviering niet mee kunnen maken. 8 maart 1946 kwam de dag dat uiteindelijk toch naar Nederlands-Indië kon worden vertrokken. Een man bleef achter. Soldaat van Weert was op tragische wijze om het leven gekomen en lag begraven op het kerkhof van Menteng Pulo.  2-6RI verliet Malakka aan boord van het m.s. 'De Sommelsdijk' en arriveerde 12 maart 1946 bij de haven van Semarang, waar het met landingsboten aan wal ging. 2-6RI was eindelijk op de eindbestemming. 
 

aan boord Sommelsdijk    foto Jan Weijers 

Sommelsdijk Semarang    Foto H.J. Lankhuizen. 

 
In Semarang trof 2-6RI een half vernielde haven aan. De stad was verwaarloosd. Toko's vernield, verlaten of afgesloten. Een trieste bedoeling dus. Materieel wat achtergelaten was door de Britten was veelal onbruikbaar of vernield. Legervoertuigen waren onklaar gemaakt door zand en stenen in de brandstoftank te gooien of vitale delen van de motor te verwijderen. De stad hing vol rood-witte vlaggen van de Republiek en overal waren anti Britse en anti Nederlandse opschriften gekalkt. Niet echt een welkom wat er verwacht werd. De eerste weken na aankomst was 2-6RI gelegerd in het protestants christelijk weeshuis op de Bodjong. Hier werd ook het bataljon heringedeeld  van de compagnieën  gevechtseenheden naar 4 compagnieën en werd van de vijfde compagnie een ondersteuningscompagnie gevormd met o.a. een afdeling zware mortieren, genie, verbindingsdienst en staf en werd onderdeel van de Tijgerbrigade
 
De tijd in het weeshuis werd gebruikt voor opleiding en instructies. Die opleiding werd gegeven door het Engelse 5th Parachute Brigade van wie de taak over zou worden genomen. Na enkele weken verhuisde 2-6RI van het weeshuis naar het N.I.S-gebouw (Nederlandse Indische Spoorwegen), de raad van Justitie en de Tijgervilla. De eerste weken werden samen met de Engelsen de patrouilles gelopen en de omgeving verkend. 
 
II-6RI kreeg de taak om west-Semarang te beschermen. Die taak hield in dat het de afsluiting en verdediging van het gehele westen van de stad Semarang langs het Wester-Banjir kanaal en west van Tjandi en het vliegveld Kalibanteng
 
Kalibanteng was de eerste post die van de Engelsen werd overgenomen. Het vliegveld lag als een eiland in de nabije omgeving van de stad Semarang en kon van alle kanten worden aangevallen. Daarnaast kwamen de volgende posten: Boeloebrug, waterput, elektrische krachtcentrale en station onder controle van 2-6RI.  
16 mei vertrok de laatste man van de Engelse bezettingstroepen, brigadier Darling, Cdt 5 para Brigade
2-6RI was zelfstandig. 
 
Er werden vele patrouilles gelopen. De toestand in en rond Semarang bleef onrustig door de aanvallen van de door de Republikeinse Strijdmacht. Samen met toegevoegde onderdelen van o.a. 1 R.S.,2-13 RI , 2-7RI en de op 14 juli 1946 aanvulling van 1-9 R.I. werden weer veel acties en patrouille ondernomen. Doch de vijand werd toch agressiever en op 4 en 11 augustus kreeg 2-6RI twee grote aanvallen op het vliegveld Kalibanteng te verwerken. De vijand werd vlak voor de linies tot stand gebracht na hevige beschietingen en gevechten. 
 
Niet alleen de gelegerde onderdelen hadden te kampen met de agressieve vijand, de burgbevolking had ook zwaar te lijden onder de schietpartijen. Ook konden op den duur de vliegtuigen, die evacues uit de kampen overbrachten, niet meer landen. vanwege het gevaar wat ontstond door de voortdurende vijandige aanvallen.  Onder commando van overste Welzenes, die op 7 augustus 1946 majoor Verheijen had opgevolgd, kreeg 2-6RI eindelijk de opdracht om door te stoten naar het westen.  Samen met 2-13 RI en 1 RS werd met succes op 17 september Kembang Haoem bij het oude vliegveld Simongan bezet, 20 september Karanganjar en 22 september volgde Persilan. Dag en nacht werd met man en macht gewerkt om de ingenomen posten in te richten met stellingen voor verdeding. 
 
Door de inname van de posten kwam de onderdrukte bevolking met honderden tegelijk het bevrijde gebied binnen en zochten de bescherming van de Nederlandse troepen. Deze toestroom bemoeilijkte de opbouw van de stellingen. Het vertrouwen van de bevolking werd gewonnen en met hulp en samenwerking van de OVW-ers werden al snel kampongs weer opgeknapt en sawah's bewerkt. Zo werd er in de navolgende maanden samen met de bevolking gewerkt aan de wederopbouw en ondertussen door patrouilles de omgeving veilig gesteld. 

 

Cor Dudok, Huib Lankhuizen, Kees van Rodijnen, Jan Bussel, 
Anton Schets, Gerrit van Gils
 
Er gingen geruchten over een actie en 2-6RI werd geconsigneerd. Iedereen moest paraat blijven. Uitrustingen werden gecontroleerd en alles werd in orde gemaakt voor een eventuele actie. Op 21 juli 1947 was het zover. De T-Brigade brak los en de opmars samen met V,W,X en Y-Brigade begon.  De T-Brigade had de opdracht uit te breken naar het westen, oosten en zuiden en had als einddoel het bereiken en bezetten van Salatiga. Bovendien zou bij Weleri met de W-Brigade contact moeten worden gemaakt. Nadat in de eerste dagen van de actie het 13e, de Stoottroepen, het 2-7RI bataljon met de T-Brigade oprukten naar het zuiden en oosten, ruimde het 6e de hindernissen in westen. Ze werden hierin bijgestaan door de 5e Veldgenie
 

 

II - 6 R.I. vertrekt uit Semarang  (foto Jan van Velthoven)

Semarang werd, na het vertrek van 2-6RI overgenomen door een territoriaal commando met 4 bataljons, o.a. een deel van 3-7RI, 2-9RI, het vijfde bewakingsbataljon (inheemse troepen) en het  4e bataljon van de Prinses Irene Brigade. 
Op 27 juli was het de beurt aan 2-6RI om in actie te komen. Op weg naar Salatiga werden o.a. Kaliwoengoe, Kendal en Weleri bezet. In de namiddag van 4 augustus 1947, even buiten Weleri, werd in Soebah verbinding gemaakt met de W-Brigade. De verbinding tussen midden west Java was een feit en ging het wapenstilstandsverdrag in. 
 

 

overste Welzenes 2-6 RI   T-Brigade groet   Maj.van Berkhout 2-4 RI W-Brigade 
Op 5 augustus trekt 2-6RI, achter 1 RS en 2-13 RI, door naar Salatiga. In Salatiga werd werd 2-6RI niet ontvangen als bevrijders, zoals dat wel tijdens de opmars het geval was. Salatiga was een onveilige stad en stond grotendeels in brand. De stad en de sawah's waren verlaten. Voortdurend waren er aanvallen van rampokkers  die nieuwe branden stichtten. Dus net als in Semarang was het de taak van 2-6RI Salatiga  veilig te stellen.
 
Salatiga werd voor 2-6RI de thuis- en uitvalbasis en werd in grote villa's gelegerd.  Vanuit Salatiga werden nieuwe posten bezet waaronder Dadapajam, Wiroe, Tempoeran, Reksosari en Tingkir-Tengah. De nieuwe buitenposten lagen op de weg richting Djokja en Solo, waar in 1948 de tweede politionele actie werd uitgevoerd. 
 
In het nieuwe gebied begon voor 2-6RI weer het slopende patrouilleren en actievoeren. Dit werd bemoeilijkt door het voortdurend ondermijnen van de wegen naar de buitenposten. In negen maanden tijd werden 1600 patrouilles en acties uitgevoerd. Gelukkig kon 2-6RI tijdens veel patrouilles gebruikmaken van de carriers. Wanneer het terrein onbegaanbaar was voor de carriers, werd gebruik gemaakt van de KNIL-paardjes.(dragers van mortieren en munitie.  
 
Inmiddels was 2-6RI weer onder een ander commando geplaatst. Overste van Welzenes vertrok naar Batavia en werd door majoor Koerselmans vervangen. Voor de Stoottroepen zat de tijd erop en vertrokken naar Nederland.  Hun posten Karamgdoeren, Setoegoer, Toentang, Telego en Djelok werden overgenomen door 2-6RI. 
 
Ondertussen werd bekend dat ook 2-6RI terug naar Nederland zou gaan en dat hun taak zou worden overgenomen door dienstplichtige militairen. Echter werd de demobilisatiedatum in de loop van de maanden verschillende keren doorgeschoven. Eind januari 1948 arriveerde 5-5RI uit Nederland. Zij zouden uiteindelijk 2-6RI gaan aflossen en de taken overnemen. Naast het patrouilleren en handhaven van de vrede kreeg 2-6RI er een extra taak bij: het opleiden van het nieuw aangekomen 5-5RI. 
 
Uiteindelijk wordt dan toch de vertrekdatum bekend. April. 12 april 1948 nam 5-5RI officieel de taken over van 2-6RI. Op 15 april verliet 2-6RI Salatiga en keerde terug naar Semarang. Om 9.00uur op 19 april gaat 2-6RI per landingsvoertuigen de haven van Semarang uit en stapt daar over op de ms' Johan van Oldenbarnevelt' en gaat rond 12.00uur op weg naar Batavia. 
De taak van het herstellen van recht en veiligheid, pacificatie van bevrijde gebieden is volbracht. Semarang verdwijnt uit zicht. De stad waar zoveel heeft afgespeeld. De stad waar ook de 23 gesneuvelde makkers op het erekerkhof liggen begraven. Met daarbij de enige gesneuvelde op Malakka, laat 2-6RI 24 makkers achter. 
 

 

m.s. "Johan van Oldenbarnevelt ( foto Men van de Wetering)

Op 20 april arriveert om 7 uur 's morgens 2-6RI in Tandjok Priok en wordt het schip verlaten. Met trucks gaat het door naar het doorgangskamp Meester Cornelis, waar de laatste afwikkelingen worden gedaan. 28 april verlaat 2-6RI aan boord van ms Johan van Oldenbarnevelt de haven van Batavia en start op 29 april 1948 de reis naar Nederland. Op 19 mei 1948 komt 2-6RI aan in Amsterdam. De reis is volbracht. 

 

                                                                          
                                                                                  1948
                    Officieren, onderofficieren, Korporaals en Manschappen van 2-6RI 1948
 
Op woensdag 16 juni a.s. zal te Roermond een grote militaire parade gehouden worden, ter gelegenheid van het a.s. regeringsjubileum van H.M.de Koningin.   
Ook 2 – 6 R.I. zal hieraan deelnemen.  
Aanvang der parade  9.50 uur. De verzamelplaats is in de nabijheid van Stationsplein, waar het bataljon te 9.40 uur moet zijn opgesteld.  
Met de huidige dienstregeling der Spoorwegen, kan wanneer men de eerste reisgelegenheid neemt, vrijwel iedereen om 9.30 uur in Sittard zijn.  Op het station aldaar zullen militairen van 6 R.I aanwezig zijn. Die u naar de juiste plaats van opstelling zullen verwijzen. Daar de tijd voor het opstellen der gelederen zeer kort is, dient een ieder zich strikt aan de hem gegeven aanwijzingen te houden. 
Het verzamelen geschiedt compagniesgewijze
 
Tenue: Hoge Schoenen, Europees uniform ( compleet, jas en broek)  
Groen shirt en das:  Baret.  
Het bericht dat 2-6 R.I. , alvorens  te demobiliseren, nog een afscheidsparade zal houden is in Sittard met groot enthousiasme ontvangen.
In samenwerking met den Edelachtbaren Heer Coenders, burgermeester van Sittard en het voor het 6 R.I. welbekende “COGENT”- comité , het welk zeer gewaardeerde dans – en feestavonden organiseerde , is een speciaal programma samengesteld voor het scheidende bataljon 2-6 R.I.
Tevens zullen herdenkingsdiensten gehouden worden voor de gesneuvelden. Om een overzicht te krijgen van het geheel volgt hieronder het volledige programma:
 
9.40  Opstellen voor de parade hebben ingenomen.
9.50  Aanvang der parade.
11.00 Herdenkingsdiensten voor de gesneuvelden,
      Voor de R.K. militairen door Aalm. Even,
      Voor Prot. Militairen door Ds. Ravi.
12.00 Ontvangst en toespraak door burgermeester Coenders.
      Opstellen op de markt voor het Stadhuis.
12.30 Gezamenlijke koffietafel.  
 
Aangaande de gezamenlijke koffietafel dient de navolgende vermelding gemaakt te worden. Het bestaande “COGENT-comité  beschikt nog over een geldelijk bedrag. Helaas is dit niet toereikend om het gehele bataljon deze koffietafel gratis aan te bieden. Noodgedwongen is men er toe overgegaan om een bijdrage van fl.1,- per persoon te vragen ter tegemoetkoming in de kosten hiervan.
De zoveel besproken en zo gaarne gewenste afscheidsparade zal dan toch doorgang vinden. De komst van 6 R.I. zal met een speciale aankondiging in de pers bekend gemaakt worden. Laat 6 R.I. deze unieke galagelegenheid aangrijpen door allen op Woensdag 16 juni a.s. om 9.30 uur in Sittard aanwezig te zijn. Sittard verwacht en rekent op 2-6 R.I. , het bataljon, hetwelk zij met trots  “HET SITTARDSE BATALJON”noemen.
Sittard heet u allen van harte welkom!  
 
In verband met de te houden parade behoeven de Officieren niet op 16 juni in het demobilisatiecentrum te HUIS TER HEIDE te verschijnen.
 
na terugkeer uit Indië bijeenkomst in Sittard. Voor de troep Luit.Bentick, luit.Feijen.  
1e rij  4e sergt,Wijers 5e sergt.v.d. Linden