Ruim twee jaar kwamen de meeste van ons terecht op een voorpost rond de stad Semarang
Het vliegveld, Persilan of welke andere locatie. Het werden twee lange jaren van ellende, patrouille lopen, door de
blubber ploeteren, uit bed gehaald voor een of andere actie. Zo zou ik nog wel een tijdje kunnen doorgaan om al die
ellende op te noemen. Met soms een gedachte : nu zijn ze ons allemaal vergeten. behalve de ene van boven, het grootste deel van het bataljon bestaande uit Brabanders en Limburgers met een katholieke opvoeding, toch die engelbewaarder in de rugzak waarop je een beroep kon doen als je het soms moeilijk had.
Niets begrijpend van de politiek van wachten, hiervoor waren we dan ook niet naar Ned.Indië vertrokken.
Maar ja, van de politiek hadden we dan ook geen kaas gegeten, ze doen maar.
"Mannen opgelet", zo klonk het plotseling, "Geef acht"
Zo kwam de werkelijkheid weer in beeld, waarom wij hierop dit plein stonden. De toespraak van de
bataljonscommandant was achter de rug en werden de namen voorgelezen van onze vrienden die niet aanwezig waren. De laatste rustplaats op Tjandi waren ze achter gebleven. Voor allen die hier nu stonden aangetreden toch emotioneel
moment, ook voor de keiharde kerels onder ons. Ze allen pinkten een traantje weg, het is dan ook niet niets.
Vier volle jaren hadden ze lief en leed met elkaar gedeeld. En als dan het Wilhelmus van Nassau weerklinkt, is het net of de grond onder je voeten vandaan wordt gerukt. Vanaf dit moment was voor de meeste onder ons, het tijdstip aangebroken, het
einde van de vier of vijfjarige diensttijd.
Zoals we allen nu weten, was het bij terugkeer in de burgermaatschappij niet alles koek en ei.
Hospik A.M.Schouten