Beknopt overzicht van 1 en 11 -6 RI  1944-1946 

 
 
Nadat Breda op 29 oktober 1944 door de Poolse Militairen was bevrijd van de Duitse overheersing, werden de bewakingstroepen in het Zuiden des Land opgericht. In Breda was dat  o.a. Gewest 16, Noord-Brabant-West, district Breda, onder bevel van kapitein de Wolf, gelegerd aan de Baronielaan in een school achter de katholieke kerk. Wij vervulden in Breda de bewaking van gebouwen, p.a. het hoofdkwartier van Generaal Kruis, de Gammagefabriek, opslagplaats voor levensmiddelen voor het toen nog bezette Westen en patrouilles in het mastbos. ’s Avonds na 22.00 uur, het tijdstip van het uitgaansverbod, moesten wij erop toezien , dat er geen burgers meer op straat waren. In de loop van januari en februari 1945 moesten wij naar Lage Zwaluwe, om aldaar dienst te doen in de dijken aan het Hollands Diep, o.a. de posten 18, gelegen nabij de spoorbrug, 21 en 22. Wij waren daar gelegerd in een patronaatsgebouw van de Hervormde kerk, Ons wachtlokaal was , in de school aldaar, enige malen geteisterd door Duitse granaten.
Vanuit Lage Zwaluwe, na de capitulatie van de Duitsers, gingen wij op in 1-6RI met bestemmingsplaats de Frederik Hendrikkazerne te Vught, alwaar wij behoorlijk werden afgeknepen door o.a. onderofficieren , die hun opleiding in Frankrijk hadden gehad. We hebben daar ook twee collega’s verloren uit Lage Zwaluwe. Die werden getroffen door granaten, die ontploften nadat zij bezig waren met het opruimen daarvan. In augustus 1945 werden er vrijwilligers gevraagd voor het voormalig Ned.-Indie , aangezien de Japanners plotseling hadden gecapituleerd. 
Begin september 1945 gingen wij naar Sittard, het klooster Leijenbroek en werden ingedeeld bij II-6 RI.  Vanaf 25 september tot 2 oktober hadden wij inschepingverlof. Velen moesten in die week met TIEN GULDEN rondkomen, vanwege de geldsanering.
Op 14 oktober 1945, uitgeleide gedaan door vele inwoners van Sittard, vertrekken wij via Brussel en Calais naar Engeland, om daar circa 14 dagen te verblijven in het Parkcamp  East Hamstead te Wockingham. Het was daar zeer mistig en koud. Op 27 oktober 1945 eindelijk naar Southampton voor inscheping op de Nieuw –Amsterdam. Op 28 oktober werd  zee gekozen met aan boord ongeveer 5000 militairen, o.a. van de bataljons de Jagers, 8 R.I. en 11 RI. een aantal matrozen en N.I.C.A. personeel. Op 3 november, na een zware storm  in de Golf van Biskaje, arriveerden  wij in Port-Said . Via het Suez-kanaal en de bittermeren , kwamen wij twaalf uur later in Suez aan ,om vervolgens door de Rode Zee naar Colombo op het eiland Ceylon te varen. Maar ach, de Engelsen lieten ons daar niet toe. Dus  naar Trincomali aan de andere kant van het eiland alwaar Rode Kruis personeel aan boord kwam. Op de Nieuw-Amsterdam werden talrijke festiviteiten georganiseerd, o.a. bingo, bokswedstrijden o.l.v. van Bemmel, M.P.-ers van 6 RI en er was een dansorkest van 11 R.I. Theorieles werd er ook gegeven. Onze Cie-commandant, kapitein Pieters, presteerde het zelfs om ons op het dek te laten exerceren. We hebben tweemaal alarm gehad. De eerste keer in de avond,”man over boord”, maar na lang zoeken niets gevonden  en niemand vermist.
De tweede maal overdag.. Na de lunch sprong een militair van 6R.I. over boord, maar werd achterna gezeten door een reddingsboot van het schip en kon zodoende weer uit het water worden gevist. Hij is wel teruggestuurd naar Nederland. Kwam uit Breda en heb hem na terugkeer uit  de tropen weer ontmoet. De Engelse legerleiding had besloten:”geen Nederlandse troepen naar Ned- Indië”. Op 16 november 1945 debarkeerde \n op het eiland Penang- gelegen aan de westkant van Malakka- de onderdelen van de Jagers en 8 R.I. Wij gingen verder naar Port Swettingham op Malakka en gingen  daar van boord om vervolgens met drie tonners te worden vervoerd naar Morib-beach, een ex-legerkamp van de Jappen. Uitzicht op zee en de rimboe. Na een tropentraining , die werd verzorgd door ex-krijgsgevangenen van het KNIL, vertrokken wij uiteindelijk naar Java.
In tussentijd  was een collega van de 4e cie door een chinees vermoord en werd begraven op een kerkhof te Klang. Op 8 maart 1946 werden wij ingescheept op de “Sommelsdijk”, alwaar de stoottroepen en 13 RI de beste plaatsen reeds in hun bezit hadden genomen. Op 12 maart , in de avond, werden wij in Semarang aan land gezet en vervolgens naar aardedonker broederhuis aan de Bodjong getransporteerd.
 
J.W.L. Hofman –II-6 RI