-
Op 6 Juni 1944 kwam het blijde bericht dat de bevrijding nabij was. De troepen
U.S.A., Engelsen, Polen, Fransen en Nederlanders landen met Twee miljoen soldaten in Frankrijk.
Op de eerste dag duizenden boten en vliegtuigen gaven ondersteuning aan de infanterie.
-
Op 17 September rolden de tanks over het Limburgse land 50 meter van onze tuin
in de Maarsstraat. Vanuit het Leeuwstuk holden de Duitsers richting
Brunssum." RUN RABIT
RUN"
De tanks rolde door 50 cm sneeuw, onze straat in. En zouden daar ook overnachten,
de straten stonden vol met tanks, jeeps en Amerikaanse soldaten. Zij werden dankbaar voorzien van hete
koffie en mochten zich ook verwarmen bij de warme kachel. Ook vroegen
ze of er niet een borrel
was. Wij zelf hadden 10 kleine flesjes Jenever op gespaard van de staatsmijnen. We kregen die als beloning als je op een bepaalde tijd werkte. En aangezien niemand dronk in onze familie
kwamen die nu van pas. Ook de buren hadden flesjes
Jenever. Ik had tijdens de Oorlog
schriftelijk engelse lessen gevolgd. Dus dat kwam handig. Een paar soldaten vroegen voor
meer Jenever in ruil voor sigaretten, en een van de buren zei "I wil
loek voor joe of ik nog meer kan kriegen." Hij was de enigste die drie woorden Engels kon.
-
Al gauw werd ik de tolk voor de buurt.
Ik maakte contact met Fietsenmaker Maas. Hij was een luitenant in 1940 en deze startte de
O.D (orde dienst) hij maakte mij gelijk korporaal. We moesten de N.S.B.-ers op ronselen en
de meiden die met de Duitsers verkering hadden. Die werden alle in de NUT school in
Treebeek
opgesloten en ons werd de taak om daar de bewaking op ons te nemen.
We hadden allemaal een Duits geweer en een lichtgroen uniform aan.
-
Elke morgen moest ik met een colonne vrouwen en meiden naar staatsmijn "Emma" waar
een groot badlokaal was. Daar konden zij dan zich baden.
Na een paar maanden werden we als Grenswacht verplaatst naar Bingelrade . We moesten Duitsers in Amerikaanse uniformen opsporen.
- Mijn eerste dag op patrouille samen
met oude Willem (hij was 50 jaar ik was 18 jaar) vonden we handgranaten. Het was al donker
toen Willem mij een
handgranaat liet uit proberen. Toen de granaat ontplofte; wat heel goed
ging, zagen we geen
Duitser maar een koe dood in de wei.
- Verder op patrouille zagen we twee soldaten in een wachthuisje, ze droegen lange groene
jassen en stonden bij een vulkacheltje. Willem ging er ook bij staan om zich te warmen.
Voor mij was er geen plaats meer, zo ik luisterde maar naar hun gepraat. Ze vertelde Willem
dat ze kruit in het kacheltje stookte om warm te blijven. Ik moest nodig naar de WC dus keek
rond of ik me ergens kon ontlasten en ging 10 meter verderop. Ook zag ik een kanon staan
en een doos met zakjes kruit. Ik had gehoord dat ze zo'n 3 van die zakjes in het kacheltje
gooide. Zo ik dacht laat ik een goede daad doen en het vuur brandende houden. Ik gooide de
drie zakjes in de kachel wat er gebeurde koste me bijna het leven. De kachel ontplofte, het
wachthuisje vloog de lucht in , de soldaten hadden geen groene jassen meer aan maar zwarte,
hun haren en wenkbrauwen waren verdwenen. Toen ze bij kwamen, pakten ze hun geweer
en wilden mij dood schieten . Ouwe Willem ging voor mij staan en zei:" als je hem wil schieten
moet je
eerst door mij heen schieten".
- Ja, hij redde mijn leven die goeie Willem als hij dat niet
had gedaan dan had ik je deze ervaring niet kunnen vertellen. Maar als je 18 jaar bent
wat
wist je in die tijd. Met trillende benen ging ik naar onze inkwartiering.
-
|
-
-
-
-
-
-
-
-
J de Graaf 26072000 O.V.W
-
Tijgerbrigade Staf 2-6 RI.
|
-
|
|