Tot de derde Augustus verbleven wij in de Tijger villa toen ons peloton, het eerste, moest vertrekken naar het vliegveld
Kali-Banteng, een onnodige opsplitsing van de compagnie die een blunder
werd van grote klasse. Onze munitie was achtergebleven in de villa en zou zo spoedig mogelijk nagebracht worden. Het enigste wat wij hadden aan een beetje geschut waren de vier
inch mortieren. Daar zaten wij dan met heel weinig verdedigingsmateriaal. Ik
zelf, als brenschutter, zorgde wel dat ik behoorlijk wat in reserve had, die kist ging mee van plaats naar plaats
De kopstukken in de stad waren in de veronderstelling dat er toch niets zou gebeuren omdat het al vrij lang rustig was.
Die zelfde nacht stond ik met een maat van mij op wacht te kijken naar de heldere maan.Ik zei tegen hem dat ik zo`n onbehaaglijk gevoel had,
terwijl niets erop wees dat er wat zou gebeuren. Ik kon het echter niet van mij afschudden, voelde dat er iets zou gaan gebeuren, maar wat?
Mijn intuïtie kwam uit in de vroege ochtend van vier augustus, de tegenaanval van de extremisten. Semarang werd van alle kanten
aangevallen.
Het vliegveld was blijkbaar het grootste doelwit. Met hele drommen kwamen ze uit de kampong die ongeveer 500 meter van ons verwijderd
lag.Binnen de korstte tijd lag iedereen, soms half gekleed, in de erg verwaarloosde stellingen en deels ingestorte bunkers, één peloton,
hoe moest dat aflopen?
Luit.Nortier, de ervaren leidsman zorgde voor de rust onder zijn mannen, er mocht niet eerder geschoten worden voordat de eerste mortier afgeschoten werd en in hun midden viel.
Onder
luid geschreeuw van MERDEKA (vrijheid) kwamen ze steeds dichterbij.
Discipline zat er niet in de aanstormende horde, het was een compacte mensen massa. De eerste granaat die afgevuurd werd. sloeg al meteen een groot gat in hun
gelederen, waardoor de horde enigszins wat werd afgeremd. Direct daarop werd er een spervuur van
brens, geweren en twee inch mortieren op
de extremisten gelegd, waarna de run plotseling stopte. Velen namen de vlucht met medeneming van hun dode of gewonde makkers.
In de kleine periode van rust werden snel de zandzakken boven op de rand van de bunker gelegd wat een stuk veiliger
was. Ook hadden we meer uitzicht op het doen en laten van de vijand.
In de stad kwamen ze eindelijk er achter dat wij behoorlijk in de knoei zaten als er niet direct munitie aangevoerd werd.
Een truck vol met munitie moest in snelle vaart dwars door de vijandelijke linies heen naar het vliegveld rijden.
Zonder brokstukken kwamen ze veilig bij ons aan, waarna alles snel verdeeld werd.
De plichtsgetrouwe sergeant (De nieuwe ) stond
uitdagend, rechtop te kijken naar de verrichtingen van de vijand. Ik schreeuwde naar hem, "zoek gvd dekking, zo dadelijk schieten ze je nog overhoop". Toen ik weer achterom keek, was ik zo verbouwereerd, dat de woorden die ik zei gewoon uit mijn mond vielen,"verrek,daar ligt hij al". Door zijn eigenwijsheid had hem dat zijn leven gekost,
de enige dode op het
vliegveld.
Het enige vliegtuig dat wij hadden was al verschillende malen de lucht ingegaan en beschoten. Bij de laatste landing werd het nogmaals getroffen door vijandelijk
vuur. De gaten die waren ontstaan werden gedicht waarna het wederom de lucht inging .
Het werd weer getroffen ,eerst een grote zwarte
rookwolk, direct daarop een grote vuurbal waarna het toestel neerstortte. We schrokken ons te pletter, vier man in een klap gesneuveld.
Dit kwam verrekte hard aan, door dit gebeuren waren wij razend en de vechtlust bij de mannen nam
toe, geen vijand werd meer gespaard. Tot diep in de nacht werd er geschoten door sluipschutters, ook Jappen deden eraan mee .
Van slapen kwam niets terecht, je moest constant waakzaam blijven. Om beurten een hapje eten en wat sluimeren in de
stellingen met het wapen in de hand.
Eindelijk ,na twee dagen, dan gepland was, kwam het tweede peloton ons ter hulp. Door en door vermoeid werden wij afgelost,velen van ons
konden de ogen amper open houden. Het tweede moest gelijk voor 36 uur op wacht. Bijna een hele week hebben wij nauwelijks een bed
gezien en de nachten leken verschrikkelijk lang.
Om twee uur in de nacht werd er een patrouille uitgezonden in de nabijheid van het vliegveld
wat zeer riskant was. Om elke hoek of bocht kon je in een hinderlaag lopen. De mannen trokken er niet zo hard aan, het was een idiote
opdracht. Gelukkig kwamen ze heelhuids terug De dagen die volgden bleven onrustig.
De vele uitvallen die wij moesten maken, waren in het voordeel
van ons, de extremisten werden hierdoor verrast en opgejaagd.
Dag en nacht vielen er vijandelijke mortieren, doelloos ver van ons af
.
Elf augustus, drie uur in de nacht werd groot
alarm geslagen. Iedereen de stellingen in, granaten vielen rondom het vliegveld en om vijf uur brak de hel los. Het was hetzelfde gedonder als een week geleden. Schreeuwen en gillen om
merdeka, inwendig moest je er om
lachen, we stonden echter wel weer voor een voldongen feit dat wij ons moesten
verdedigen. Daar wij zelf al vele nachten hadden doorgebracht in stellingen en bunkers en wat nog fris in ons geheugen lag van het neergestorte
vliegtuig, kwam er
bij ons eveneens een ontlading van vechtlust. Wij schreeuwden nog veel harder terug en renden heen en weer van post naar
post. Dit hadden zij waarschijnlijk niet verwacht, waarna een rem werd getrokken in hun gelederen en een terugtocht ondernamen.
Bij het aanbreken van de dag moest onze sectie het veld in voor onderzoek. Zelf gemaakte handgranaten vlogen ons om
de oren waarvan er niet een ontplofte. `n Jap, die vermoedelijk gewond was,kwam al schietend recht op ons af, met het gevolg dat hij naar het
Japanse hemelrijk ging. Hoewel er veel extremisten gedood waren, kwamen wij toch in de verdrukking terecht waarna wij in snel tempo over de spoorbaan terug keerden naar het
vliegveld.
De spanning en vermoeidheid was te groot om iets naders te ondernemen. De angst zou misschien toeslaan voor omsingeling als wij te ver zouden gaan. Van het vliegveld uit konden ze ons niet beschermen, omdat wij in hun vizier liepen. Geen van onze sectie had iets opgelopen.
In de ochtend werden wij snel gewisseld door een andere compagnie. De vermoeidheid had hard toegeslagen. Er waren mannen bij die
gewoon in slaap vielen op de startbaan of de stellingen. Een deel van ons peloton ging naar de Boeloebrug en de rest naar de sluis. Op het vliegveld is de hele verdere dag nog geschoten, onze brigade commandant gaf schriftelijk een verklaring in het Tijgerblad,die luide;;
-
BEKENDMAKING.
De tweede aanval op Semarang
11 Augustus 1946De extremisten hebben zich verstout een tweede aanval op
Semarang,
-
maar wederom hebben zij vanzelfsprekend moeten ondervinden inden, dat wij
mannen
- van de
gevreesde"TIJGER-BRIGADE" niet alleen hard van ons af weten te
slaan,maar
- daarna zelfs nog fit genoeg zijn om hen te achtervolgen.
- Deze prestatie kostte ons,hoewel dit altijd te betreuren valt ,slechts vier ,ik herhaal
vier gewonden.
- Behalve de vele door hen weggesleepte gesneuvelden en gewonden,hadden de
aanvallers bovendien
- een verlies te boeken van welgeteld 83 doden en 12 gewonden.
- Gezien het geringere aan tal der aanvallende extremisten dan bij de eerste
aanval,welke door hen
- werd uitgevoerd,hebben wij in verhouding wederom een zeer gevoelige klap
toegebracht.
- Onze binnengebrachte buit bedroeg o.a. een complete
Colt-mitailleur,een bren
een Japanse lichte mitrailleur,een schmeiszer,diverse geweren en munitie.
Dit alles bewijst de grote gevechtskracht van onze" TIJGER-BRIGADE"
De brigade commandant,
D.R.A.van Langen.
Kolonel Inf.Bron; Weekblad de TIJGER, No 16
ADRIANUS. 2-6 R.I.
|