Thuiskomst.  door Johan Cats
,
18 Mei 1948, We nadere de Nederlandse kust. De reis is goed verlopen. Heb geen last gehad van zeeziekte. Zijn weer vol plezier langs Suez  het kanaal de rode Zee, Afrika, Gibraltar, Italië, Golf van Biskaje, Kust Frankrijk en Engeland en België gevaren en nadere nu de Nederlandse kust. We zien de vuur¬torenlichten op de Belgische kust. We voeren morgen 19 Mei de Nederlandse wateren binnen. We liggen wat voor op ons schema.
19 Mei, ‘s Nachts wordt er al weinig geslapen, niemand wil verrast worden en het binnenvaren missen. We gaan via de sluizen van IJmuiden naar Amsterdam. Het is geweldig de stemming aan boord. Op de sluizen van IJmuiden staan al de familie¬leden van diverse boordgenoten te wachten. De eerste kokosnoten worden al met hele zakken over boord gegooid. Het is een prachtig gezicht. Langs het hele kanaal is het een drukte van wachtende. Spandoeken met “hier staat de familie “en ‘Marietje houdt nog van Jelle” en vele andere zijn te zien. In Amsterdam zelf worden de wachtende achter de dranghekken gehouden. Een Militairenkapel staat te schetteren en een hoge officier heet ons welkom en prijs ons om al het gene daar gedaan dit alles namens de bevelhebber Prins Bernhard. Maar we willen naar huis, bussen staan te wachten.
We zijn goed geïnstrueerd wat we allemaal moeten doen en meemaken.  Bagage wordt thuis bezorgd. We worden via hekken langs diverse tafeltje geleid. Ontvangen salaris plus toelage etc. eindelijk is daar de laatste deur. Nog even afscheid van hen die toevallig in je buurt zijn. Voor 4 2 6 R.I.zit het erop!
 
Voor de bijeenkomst in Bergen op Zoom voor de vierde compagnie is de zaak al rond gemaakt. We zien elkaar wel over een weekje ongeveer. De jongens weten in ieder geval dat er wat op het program staat.
 
De bus voor de west Brabanders en dus ook de Bergenaren staat daar wordt ons gezegd. Er staat toevallig een kraam met Hollandse Nieuwe haring in de buurt en wij niet te lui, de aanval daarop is reeds begonnen. Het geeft wel een uurtje vertraging in het vertrek, maar dat maakt op twee en half jaar ook niets meer uit. Eindelijk heeft ieder zijn portie binnen. Zij die geen haring lusten zaten zich wel een beetje te ergeren. De busreis verloopt voorspoedig. Hoe dichter dat we bij Bergen komen hoe meer dorst dat we krijgen de haring doet zijn werk,en wat dacht je van
 
Amsterdam tot Wouw zonder toilet. Tussen Wouw en Heerle ging het echt niet meer. Bij het eerste café stoppen wordt er tegen de chauffeur gezegd. En zo gebeurde het. Café binnen een storm¬aanval op de plasplaats en de tapkast en toen bier en nog een pilske voor de dorst,toch was die haring niet zo zout geweest het was volgens mij meer een macht van de gewoonte.
 
Ondertussen werd er op gebeld naar bepaalde families dat we onderweg waren en “achter” Wouw zaten. Ze vroegen in Bergen wel "of we zaten of reden” .We konden niet precies horen  wat ze vroegen, de lijn was wat gestoord, zei Rens Franken.  Het oponthoud had ongeveer drie  kwartier geduurd en vol met ammezuur het lied van twee zes R.I. zingend voer men Bergen binnen. De "Rat" ging er het eerste uit op de Korenmarkt. Nu die werd wel geknuffeld. In de Moeregrebstraat hadden we nog twee uitstappers, Jan de Bot en Willem Mouwen.
Zij werden ook netjes afgeleverd, wij hoorde enkele zeggen “ze stinken naar bier” hadden we toch de haring netjes verdoezeld. Anton en ik waren ver bij de laatste van Bergen
De vlaggen hingen uit en het huis was versierd, dat huis hadden we overigens nog nooit gezien. De huisdeur was aan de achterkant. Het was een hele drukte en veel familie en kennissen. Ik was persoonlijk het  gelukkigste bij het weerzien van mijn liefste meisje. Lang hebben we elkaar omhelst en stil heb ik mij beloofd “Dit zal ik nooit meer doen”.      
Het was een fijne thuiskomst .Ik heb mij zelf even teruggetrokken om   me op te knappen. Wat een mooie dag  

Uit aantekeningen van  Johan Cats.

 

                                                       terug naar verhalen      /  terug naar index