Witte vlag 

 
Er vallen bij het klimmen van de jaren steeds grotere gaten in mijn geheugen, maar dat zal met de meeste van ons wel het geval zijn. Zo herinner ik mij bv. wel, dat er enkele malen een wapenstilstand is geweest, maar niet meer precies wanneer en waar. 
Dat de tegenpartij zich daar overigens weinig van aantrok, weet ik daar in tegen weer goed. Tijdens zo'n periode, ik vermoed dat we met de 4e compagnie toen in Dadapajam gelegerd waren, moest er een brief van Kolonel van Langen worden overgebracht naar het vijandelijk kamp, bestemd voor de territoriaal commandant van T.N.I. Het hoofdkwartier had in haar onnoemelijke wijsheid bedacht, dat zulks diende te geschieden door een onderofficier en een soldaat. Dat mijn hersens vijftig jaar geleden al bepaalde ongerechtigheden vertoonden, moge blijken uit het feit dat ik me voor die klus "vrijwillig" melde. Een onzer soldaten deed dat evenzo. 
En daar gingen we dan stappen met als enige bewapening een witte enveloppe en een witte vlag. Niks door greppels of bosrand, nee demonstratief samen midden over de weg, kilometers lang. 
Aanvankelijk had ik het gevoel op voetbalschoenen met dopjes te lopen, maar het zullen de uiteinden van mijn zenuwen wel zijn geweest die in mijn voetzolen opspeelden.  De vlag ( op 'n stok ) hielden we optimaal zichtbaar. Zogenaamd keken we recht vooruit, maar probeerden met uiterste inspanning van onze ogen de zijkanten van de weg in de gaten te houden, elk moment er op verdacht dat ze uit de struiken tevoorschijn zouden springen. Zo zonder een enkel bewapening, zelfs geen handgranaat, heb je het gevoel poedelnaakt mee te lopen in een modeshow. 
We zweette peentjes en dat had waarschijnlijk niet alleen te maken met de bekende koperen ploert. Ik herinner me ook nog dat we praktisch geen woord hebben gewisseld. Kennelijk waren we beiden totaal in onze individuele gedachten verstrikt en wilden we tegelijkertijd ook optimaal uitluisteren. 
Eindelijk kregen we ons doel in zicht. In een soort kleine vallei liep de weg naar beneden, om daarna in een steile helling naar boven boven te gaan. Vanuit dit punt hadden we, in de ons achterliggende patrouilles, vaak vuur ontvangen. Omhoogkijkend ontwaarden we een mitrailleur die uitdagend boven de borstwering uit stak. Onze vlag staken we nog verder omhoog.....Nog steeds had zich niets bewogen en was de stilte zo intens, zoals dat alleen in de tropen maar kan zijn. 
En dan plotseling, terwijl we de helling opklauterden, stonden ze rondom ons. Out of the blue met geweren in de aanslag Ze dirigeerden ons naar een wachtlokaaltje, wat was opgetrokken uit kleine boomstammetjes. Van hetzelfde materiaal stonden er twee banken binnen, waarop ons gewezen werd plaats te nemen. Dat huis je zie ik nog voor me. 
Aan de wand tegenover ons hingen een tiental, alle soorten, geweren in een rek. Er hing zelfs een jungle-karabijntje tussen, net als bij ons (stip) Willy van der Gouw er een had. 
Links en rechts van ons nam een wacht plaats, met het geweer op de knieën. Door de open deur zagen we buiten een pelopper op een motortje springen ( een rode Eysink ) en de enveloppe in zijn steken. Dan reed hij knetterend het binnenland in. 
Het lange wachten begon en we voelden ons behoorlijk opgelaten in deze, toch wel bizarre, situatie. Hebben wij getracht een gesprek aan te knopen met die?Hebben we iets gedronken ? We moeten een behoorlijk droge keel hebben gehad en niet alleen van de dorst. Hadden we überhaupt wel een veldfles bij? Ik graaf naarstig in mijn herinnering, maar vind geen antwoorden. 
Na een eindeloze tijd kwam het rooie motortje weer aanspetteren en ik kreeg een nieuwe enveloppe. Einde van de visite. 
Maar de spanning steeg. Nu moesten we hen onze kwetsbare ruggen gaan toewenden. Er moest maar een onstuimige jonge pelopper achter die mitrailleur springen....Op eieren zakten we de helling af in de wetenschap dat we in het schootsveld een ideaal doelwit vormden. Eindelijk boven weet ik nog dat ik dacht:"niet de pas versnellen en vooral niet omkijken, gun ze dat niet". En het bleek mogelijk te zijn om 'm te knijpen en tegelijkertijd een stukje waardigheid op te houden. Pas na een kromming van de weg moest de ontspanning zijn opgetreden. Hier houdt ook mijn herinnering abrupt op 
                                                                                                                        
                                                                                                                            
                                                                            Ad van Hooijdonk