- Marianne
-
- Terugkomend op ons gesprek in
Nieuw-Vossemeer van jl woensdag 5 nov., want dat had ik
toegezegd, wil ik allereerst mijn dank uitspreken voor je (ik zeg
maar ŽjeŽ) bemiddeling en bemoeienis.
Ik heb zelf het gevoel dat we de beide heren Buijs (Herman en zijn
oom) alsook mijnheer Van de Wetering open en eerlijk en daardoor ook
naar tevredenheid hebben kunnen informeren en dat het gesprek op een
prettige wijze heeft kunnen plaatsvinden.
-
- Zoals ik wel verwacht had speelden de
emoties soms op, maar dat is natuurlijk ook best te begrijpen. Ik
moet bekennen dat ik zelf door het hele relaas ook niet onberoerd
gebleven ben. Het is ook nogal wat, een indrukwekkende en
aangrijpende geschiedenis. Als ik mij realiseer dat zo een tragisch
ongeluk na zoŽn lange tijd nog zoŽn impact kan hebben op de
betrokkenen en ook op mensen daaromheen, dan weet je ook welke
invloed hedendaagse rampspoed, ongelukken en (oorlogs-)geweld nog
zal hebben op onze generatie en die van onze kinderen.
-
- Ik heb ook de indruk dat ik de
aanvankelijke ŽachterdochtŽ in de richting van Defensie heb kunnen
wegnemen. Dat is ook de reden dat ik maar gewoon kopieën van de
stukken heb achtergelaten. Eerlijkheid duurt toch het langst. Het is
zeker waar dat Defensie in het verleden wel eens krampachtig
reageerde op verdenking van verdoezeling of verdraaiing, zoals
bijvoorbeeld in de zaak Ova/Spijker, maar daar was in deze case toch
geen sprake van, waarom ook, Defensie zou er geen belang bij hebben
gehad (hooguit de wachtcommandant destijds, die duidelijk in
gebreke was).
-
- We hebben de brief van Defensie aan
mevrouw Buijs uit 1947 niet meer, maar die zal ongetwijfeld geen nadruk hebben gelegd op het feit dat het
ongelukkige schietincident met eigen vuur te maken had. Dat geloof
ik best. Sneuvelen in gevechtsomstandigheid, door vijandelijk vuur,
had zeker in die tijd een hogere status of prestige, als je in die
termen hierover kunt spreken. Het verlies is er natuurlijk niet
minder om, maar in het perspectief van die jaren kan ik mij wel
voorstellen dat in de formele brief aan de weduwe is getracht het
leed niet groter te maken dan het al was, ook al weten we nu dat zoŽn
poging contraproductief is. Maar helaas beschikken we niet meer over
die brief. Wel over andere bronnen. Deze blijken onverbloemd de ware
toedracht te vermelden en vormen tezamen toch een ondubbelzinnig
beeld van het ongelukkige en tragische schietincident waarbij Mattheus Buijs om het leven kwam.
-
- De gevoelens van schuld bij de heer Van
de Wetering kan iedereen begrijpen.
- Ik wil hem daarvan nogmaals namens
Defensie vrijpleiten. Ik ben geen jurist, maar naar mijn
persoonlijke mening treft hem geen blaam in de zin van doodslag of
grove nalatigheid, en zeker niet na al die jaren. Een
strafrechtelijke procedure is, kan en zal niet aan de orde zijn. Dat
hij zich desondanks voortdurend gewetensvol over de zaak wil
bezinnen siert hem. Vele anderen hadden in die situatie op 4 januari
1947 wellicht hetzelfde gedaan, hun plicht. Dat hij de pech had op
het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn, wil en kan ik
hem niet aanrekenen. Hoe tragisch en verdrietig de gevolgen ook voor
Mattheus Buijs en zijn nabestaanden.
- Na al die emoties en ter afsluiting van
het gesprek was er een heerlijk bord snert, dat ik zeer op prijs
stelde.
Tot slot, als er nog vragen zijn dan hoor ik het wel. Als u een
nieuwe casus heeft dan verzoek ik u om zo accuraat als mogelijk alle
gegevens te verschaffen.
- Van mijn kant wil ik er dan zo mogelijk
best weer aan bijdragen.
Met vriendelijke groet,
Lkol drs Charles Janssen
|