gesprekverslag Luit.Kol.Drs.Ch. Janssen d.d. 11 november '03

Marianne
 
Terugkomend op ons gesprek in Nieuw-Vossemeer van jl  woensdag 5 nov., want dat had ik toegezegd, wil ik allereerst mijn dank uitspreken voor je (ik zeg maar ŽjeŽ) bemiddeling en bemoeienis.
Ik heb zelf het gevoel dat we de beide heren Buijs (Herman en zijn oom) alsook mijnheer Van de Wetering open en eerlijk en daardoor ook naar tevredenheid hebben kunnen informeren en dat het gesprek op een prettige wijze heeft kunnen plaatsvinden.
 
Zoals ik wel verwacht had speelden de emoties soms op, maar dat is natuurlijk ook best te begrijpen. Ik moet bekennen dat ik zelf door het hele relaas ook niet onberoerd gebleven ben. Het is ook nogal wat, een indrukwekkende en aangrijpende geschiedenis. Als ik mij realiseer dat zo een tragisch ongeluk na zoŽn lange tijd nog zoŽn impact kan hebben op de betrokkenen en ook op mensen daaromheen, dan weet je ook welke invloed hedendaagse rampspoed, ongelukken en (oorlogs-)geweld nog zal hebben op onze generatie en die van onze kinderen.
 
Ik heb ook de indruk dat ik de aanvankelijke ŽachterdochtŽ in de richting van Defensie heb kunnen wegnemen. Dat is ook de reden dat ik maar gewoon kopieën van de stukken heb achtergelaten. Eerlijkheid duurt toch het langst. Het is zeker waar dat Defensie in het verleden wel eens krampachtig reageerde op verdenking van verdoezeling of verdraaiing, zoals bijvoorbeeld in de zaak Ova/Spijker, maar daar was in deze case toch geen sprake van, waarom ook, Defensie zou er geen belang bij hebben gehad  (hooguit de wachtcommandant destijds, die duidelijk in gebreke was).
 
We hebben de brief van Defensie aan mevrouw Buijs uit 1947 niet meer, maar die zal ongetwijfeld geen nadruk hebben gelegd op het feit dat het ongelukkige schietincident met eigen vuur te maken had. Dat geloof ik best. Sneuvelen in gevechtsomstandigheid, door vijandelijk vuur, had zeker in die tijd een hogere status of prestige, als je in die termen hierover kunt spreken. Het verlies is er natuurlijk niet minder om, maar in het perspectief van die jaren kan ik mij wel voorstellen dat in de formele brief aan de weduwe is getracht het leed niet groter te maken dan het al was, ook al weten we nu dat zoŽn poging contraproductief is. Maar helaas beschikken we niet meer over die brief. Wel over andere bronnen. Deze blijken onverbloemd de ware toedracht te vermelden en vormen tezamen toch een ondubbelzinnig beeld van het ongelukkige en tragische schietincident waarbij Mattheus Buijs om het leven kwam.
 
De gevoelens van schuld bij de heer Van de Wetering kan iedereen begrijpen.
Ik wil hem daarvan nogmaals namens Defensie vrijpleiten. Ik ben geen jurist, maar naar mijn persoonlijke mening treft hem geen blaam in de zin van doodslag of grove nalatigheid, en zeker niet na al die jaren. Een strafrechtelijke procedure is, kan en zal niet aan de orde zijn. Dat hij zich desondanks voortdurend gewetensvol over de zaak wil bezinnen siert hem. Vele anderen hadden in die situatie op 4 januari 1947 wellicht hetzelfde gedaan, hun plicht. Dat hij de pech had op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn, wil en kan ik hem niet aanrekenen. Hoe tragisch en verdrietig de gevolgen ook voor Mattheus Buijs en zijn nabestaanden.
Na al die emoties en ter afsluiting van het gesprek was er een heerlijk bord snert, dat ik zeer op prijs stelde.
Tot slot, als er nog vragen zijn dan hoor ik het wel. Als u een nieuwe casus heeft dan verzoek ik u om zo accuraat als mogelijk alle gegevens te verschaffen.
Van mijn kant wil ik er dan zo mogelijk best weer aan bijdragen.
Met vriendelijke groet,
Lkol drs Charles Janssen